18620 |
gebreide wollen muts |
poesmuts:
poezmuts (L246p Horst),
wollen muts:
wolle moets (L246p Horst)
|
muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] || vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18144 |
gebrekkig |
gebrekkig:
gebrekkig (L246p Horst)
|
gebrekkig [SGV (1914)]
III-1-2
|
21320 |
gebrekkig spreken |
stramelen:
stramele (L246p Horst),
tottelen:
tŏŏtele (L246p Horst)
|
gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] || getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)]
III-3-1
|
20048 |
gebroken hartjes |
droevige hartjes:
droevig hertje (L246p Horst),
lievevrouwehartjes:
leve-vrouwe-hertje (L246p Horst)
|
Gebroken hartjes (dielytra (dicentra) spectabilis). Algemeen bekende sierplant uit China en Amerika. Behorend tot de familie der duivekervelachtigen. Het lijken dubbele bloemen van helmbloem (heilig hart, druipende hartjes, lieve-vrouwen-hartjes, schrob). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
22436 |
gebruik |
gebruik:
gebrōēk (L246p Horst)
|
gebruik [SGV (1914)]
III-3-2
|
19249 |
gedachtenis |
nagedacht:
noagedācht (L246p Horst)
|
nagedachte [SGV (1914)]
III-1-4
|
19248 |
gedenken; gedachtenis |
heugen:
heuge (L246p Horst)
|
terugdenkend aan overleden personen op bepaalde data [gedenken, geheugen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17546 |
gedrongen postuur |
gedrongen postuur:
heej hèd è gedronge postuur (L246p Horst)
|
gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33915 |
gedrukt |
(de huid is) door:
dōr (L246p Horst)
|
Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b]
I-9
|
19256 |
gedupeerd |
geleverd:
geleverd (L246p Horst)
|
veel nadeel of hinder van een of andere daad of woorden ondervindend [gezien, geleverd, gepluimd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|