24362 |
pad |
pad:
pat (L414p Houthalen)
|
pad [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
33037 |
pad aanmaaien |
(zwad, enz.) aanmaaien:
ǭ.mɛ̄ǝn (L414p Houthalen)
|
Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b]
I-4
|
21261 |
pad, paadje |
pad, paadje:
pjeͅk (L414p Houthalen),
ə pejkə (L414p Houthalen)
|
een wegeltje tussen twee huizen of hagen [ZND B2 (1940sq)] || een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24534 |
paddestoel (alg.) |
paddestoel:
padəstû:l (L414p Houthalen),
eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040
paddestael (L414p Houthalen),
paddestoel (L414p Houthalen)
|
paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
17550 |
pafferig dik, opgeblazen van lijf |
papperig (dik):
papərex (L414p Houthalen)
|
dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18240 |
paillette |
paillette (fr.):
Blinkend klein [...]
paillette (L414p Houthalen)
|
Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: paillette? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
17874 |
pak slaag |
pak slaag:
i pak sleeg (L414p Houthalen)
|
een pak slaag [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
18170 |
pak, kostuum |
tenue (fr.):
tenue (L414p Houthalen)
|
een herenkostuum [N 59 (1973)]
III-1-3
|
31671 |
pakking |
vlaspop:
vlaspǫp (L414p Houthalen)
|
In dit lemma zijn de materialen waarmee een buisverbinding vloeistof- of gasdicht kan worden gemaakt, bijeengeplaatst. Hennep is een eenjarige plant waarvan de vezels werden gebruikt om er dichtingsmateriaal voor leidingen van onder meer gas en water van te vervaardigen; in gevlochten vorm wordt het in fittingen van buizen aangebracht. Het woordtype strikkoord (Q 117, Q 118, Q 121c) is een benaming voor geteerde hennep. Dit materiaal wordt als afdichting in fittingen aangebracht; het wordt op zijn plaats gehouden door een ingegoten ring van lood. In plaats van het ingieten van een loden ring kan ook met geteerd strikkoord en zgn. ɛkoud loodɛ een verbinding worden gemaakt. Dit laatste bestaat uit looddraad of bandlood dat in bossen in de handel verkrijgbaar is. Nadat de buisverbinding met strikkoord is opgevuld, worden er met behulp van de strikbeitel een aantal ringen looddraad achter gedreven totdat de verbinding geheel gevuld is (Tabak, pag. 317-318). Blijwol (Q 121c) en striklood (Q 117, 118) zijn benamingen voor dit ɛkoude loodɛ. Zie ook de lemmata ɛstrikbeitelɛ en ɛzetbeitelɛ. Kit (Q 117, Q 118, Q 121c) heeft dezelfde functie als lood. Volgens Zwiers I, pag. 187 wordt het onder meer onder de merknamen Fair en Hessoriet in de handel gebracht. Zie ook afb. 259. In Leuvense lijst 43, 3 werd gevraagd naar: "de afval van vlas of hennep, die gebruikt wordt om gaten te stoppen, om gasbuizen goed dicht temaken..." Uit dit materiaal zijn alleen die opgaven opgenomen, die specifiek verwezen naar materiaal voor het dichten van buisverbindingen.' [N 64, 123a-f; L 43, 3]
II-11
|
31672 |
pakkingring |
joint:
žwē̜ (L414p Houthalen)
|
Afdichtingsmiddel voor buizen en pijpen in de vorm van een ring van leer, metaal, gummi, etc. Een pakkingring wordt tussen flenzen aangebracht. [N 64, 123g]
II-11
|