e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L414p plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urine pis: pes (Houthalen), pis (Houthalen), zeik: zeek (Houthalen), zē.k (Houthalen), zēk (Houthalen) urine [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren pissen: pesə (Houthalen), pissen (Houthalen), zeiken: zēkən (Houthalen), zē.kǝ (Houthalen), zēkǝ (Houthalen) urineren [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] || zeiken [ZND A2 (1940sq)] I-11, III-1-1
ursuline ursuline: ursulin (Houthalen) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
vademen insteken: enstīkǝ (Houthalen) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vaor (Houthalen) vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagevuur vagevuur: vaagevuur (Houthalen) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3
vagina, geslachtsorgaan van de merrie vazel: vǭ.zǝl (Houthalen) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9
vak van een kast vak: vak (Houthalen) Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)] III-2-1
vals spelen foetelen: futələ (Houthalen) Bedriegen bij het spel (vals spelen). [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
van de duivel bezeten bezeten: beziète (Houthalen) Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)] III-3-3