e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L414p plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wit halsboordje col (fr.): iene col (Houthalen) wit halsboordje (fr. faux-col) [ZND 32 (1939)] III-1-3
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: stɛ.r (Houthalen) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit zand, stooizand witte zand: wetə za͂nt (Houthalen) De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)] III-2-1
witte donderdag witte donderdag: witte donnerdāāg (Houthalen) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte dovenetel witte netel: wetǝ nitǝl (Houthalen), witte nie(e)tel (Houthalen) dovenetel [ZND 01 (1922)] || Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.] I-5, III-4-3
witte kaas, wrongel fluitkaas: flø̄tki̯ɛs (Houthalen) Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
witte klaver, steenklaver steenklaver: stin[klaver] (Houthalen) Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
witte kool witte kabuiskool: vetə kabōͅəsky(3)̄l (Houthalen), witte kool: wetə kyl (Houthalen) [Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] I-7
witte kwikstaart akkermannetje: akkermenneke (Houthalen, ... ), akərmɛnəkə (Houthalen), kwikstaart: kwiksterten (Houthalen, ... ), kwikstaartje: kwekstɛrtəkə (Houthalen) kwikstaart [N P (1966)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart, wit (18 zwart-wit-grijs; met lang wiebelstaartje; zeer algemeen; veel bij boerderijen en op wegen; roep [tijd-dik] [N 09 (1961)] III-4-1
witte waterlelie elfurenbloem: -  elfurenbloem (Houthalen) witte waterlelie [DC 49a (1974)] III-4-3