e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ereboog voor de jonge priester boog: boog (Houthalen) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3
erf mestput: møͅstpøͅt (Houthalen) I-7
ergens buiten het hok blijven zitten blijven zitten: zitte blijve (Houthalen) Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)] III-3-2
ernstig gemeend: t eͅs gəmēnt (Houthalen) het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)] III-1-4
erwt, algemeen erwt: ɛ.rǝt (Houthalen) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
esdoorn es: es (Houthalen), estenboom: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  estəbum (Houthalen) De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] || es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
eten (ww.) eten: ièten (Houthalen), êêtn (Houthalen) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensresten overschot: ø̄vərsxōt (Houthalen) hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
etter etter: eͅtər (Houthalen), materie: matēri (Houthalen), mətēri (Houthalen), zweersel: zwērsəl (Houthalen, ... ), zwērtsəl (Houthalen) etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)] || Hoe noemt men het geelachtige of gronachtige vocht, dat uit een zweer komt (Nederl. etter, pus) ? [ZND 49 (1958)] III-1-2
evenaar, tweespanszwenghout dobbele koppel: dǫbǝl [koppel] (Houthalen) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2