29109 |
innemen |
enger maken:
eŋǝr mākǝ (L414p Houthalen)
|
Door het innaaien van zomen of plooien het kledingstuk nauwer maken. [N 62, 23a; MW]
II-7
|
25510 |
inrichting om de onderoven te verwarmen |
vuurijzer:
vȳrē̜zǝr (L414p Houthalen)
|
Gevraagd is in N 29, 5b naar "de driepikkel met rooster waarop het houtskool wordt gelegd om de onderoven te verwarmen", Daarom komen er ook "rooster"-opgaven voor. Wat het woordtype "douche" betreft moeten wij misschien denken aan een betekenis "warmwaterketel" (zie wbd ii afl. 1 blz. 75). [N 29, 5b]
II-1
|
22092 |
inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten |
superval:
superval (L414p Houthalen)
|
Hoe heet de inrichting waarin binnenkomende duiven in een val zitten, waardoor men gemakkelijk de ring af kan nemen (nieuwe Amerikaanse uitvinding; zie tekening 5)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22093 |
inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen |
bad:
bad (L414p Houthalen)
|
een inrichting, meestal op de duivetil, waarin de duiven zich kunnen wassen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
ensxītǝ (L414p Houthalen),
inschieten (L414p Houthalen)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
34001 |
inspannen |
inspannen:
e.nspanǝ (L414p Houthalen)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
28556 |
interen |
teren:
tērǝ (L414p Houthalen)
|
Het aanspreken van de voorraad voedsel door de bijen, die in wintertros bij elkaar hangen. [N 63, 54c]
II-6
|
25589 |
invetten |
insmeren:
ensmērǝ (L414p Houthalen)
|
Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.]
II-1
|
28638 |
invoederen |
opvoederen:
opvōjǝrǝ (L414p Houthalen)
|
Het voeren van de bijen met suiker, suikerwater of voederhoning, voordat de winter begint. [N 63, 110a; monogr.]
II-6
|
28634 |
inwinteren |
inwinteren:
enwentǝrǝ (L414p Houthalen)
|
Het gereedmaken van de bijen door de imker voor de winter. Met uitzondering van de darren overwintert het gehele volk. Meestal brengt de imker de bijen over naar een korf waarvan de raten in hetzelfde jaar zijn opgewerkt. Hij voorziet ze van voedsel en probeert ze tegen de ergste kou te beschermen. Met een rolletje stro omwonden met wilgebast, een plankje of schuifje sluit de imker het vlieggat af. Tegenwoordig gaat men ervan uit dat het het beste is de bijen in de wintertijd zoveel mogelijk met rust te laten. Zelf zorgen ze voor de vereiste temperatuur in de woning tijdens de winterperiode. In deze periode vertragen de functies van de bijen, maar er is geen sprake van een echte winterslaap. [N 63, 107a; N 63, 107b; N 63, 108a; N 63, 108b, Ge 37, 190; monogr.]
II-6
|