e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jukbeen jukbeen: jukbein (Houthalen) Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon, jukbeen, wangbeen). [N 106 (2001)] III-1-1
jurk kleed: e blau klied (Houthalen), ien blauw klied (Houthalen), ketaune klied (Houthalen), klit (Houthalen) blauw kleed [ZND 32 (1939)] || Een katoenen kleed. [ZND 41 (1943)] || kleed [ZND A2 (1940sq)] III-1-3
jus, vleesnat saus: soͅu̯s (Houthalen), soͅws (Houthalen) Saus of jus (sop?) [N 16 (1962)] || vleesnat, jus [ZND 36 (1941)] III-2-3
kaak wang: waŋ (Houthalen) kaak [N 10b (1961)] III-1-1
kaakgestel schaar: scheir (Houthalen) Kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar, kaken). [N 106 (2001)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kaal: kāl (Houthalen), kletskop: kleͅtskoͅp (Houthalen) De man is kaal [DC 42B (1967)] || kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal duivenjong kwakjong: kwàkjo.ŋk (Houthalen), pap: diej heet pap (Houthalen) een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)] || Kaal duivenjong. [Goossens 1a (1955)] III-3-2
kaalsnijden uitsnijden: ǭtsnęjǝ (Houthalen) Het uitsnijden van alle of bijna alle raten met een mes. [N 63, 81b] II-6
kaam kaam/kamen: kōǝm (Houthalen) Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.] II-2
kaantjes krappen: krabə (Houthalen) stukjes vet waaruit het smout getrokken is [Goossens 1a (1955)] III-2-3