33536 |
kern van een pit |
kern:
kieën (L414p Houthalen)
|
Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)]
I-7
|
24722 |
kernhout |
hart:
hert (L414p Houthalen)
|
Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23769 |
kerstavond |
kerstavond:
körstoevend (L414p Houthalen)
|
24 december, de dag voor Kerstmis [Kerstavond, krisaovend, keersaovend]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23777 |
kerstbeelden |
kerstbeelden:
körstboelden (L414p Houthalen)
|
De beeldengroep van de kerststal, de kerstbeelden. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23776 |
kerstboom |
kerstboom:
körstboem (L414p Houthalen)
|
Een kerstboom [krisboom]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23779 |
kerstkribbe |
kribbe:
krub (L414p Houthalen)
|
Een kerstkribbe [et kribche]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22668 |
kerstlied |
kerstliedje:
køͅrstlikə (L414p Houthalen)
|
Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22690 |
kerstliederen zingen |
kerstliedjes zingen:
køͅrstlikə zeŋə (L414p Houthalen)
|
Kerstliederen zingen [leisen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
23242 |
kerstmis |
kerstmis:
kersmis (L414p Houthalen),
kerstmis (L414p Houthalen),
körsmös (L414p Houthalen)
|
Hoe vertaalt men in uw dialect: Kerstmis? [ZND 20 (1936)] || Kerstmis [Krismes, Kriësmes, Keersemes, Korsmes]. [N 96C (1989)] || Kerstmis. [ZND 42 (1943)]
III-3-3
|
23770 |
kerstnacht |
kerstnacht:
körstnacht (L414p Houthalen)
|
De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|