23775 |
kerststal |
kerststal:
körststal (L414p Houthalen)
|
Een kerststal. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21225 |
ketser |
ketser:
briquet
ketser (L414p Houthalen),
duif die haar eten zoekt op veld
<ketser> (L414p Houthalen),
jongen die veel rondloopt
<ketser> (L414p Houthalen)
|
kent uw dialect een zelfstandig naamwoord ketser, kasjer, wat betekent het ? [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
ketting[eg]:
kęteŋ[eg] (L414p Houthalen)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
19496 |
keukenrek |
bankje:
bɛŋkskə (L414p Houthalen),
rek:
reͅk (L414p Houthalen),
rɛk (L414p Houthalen)
|
de plank waarop het keukengerief wordt gezet [ZND 32 (1939)] || een rek (plank waarop potten en pannen staan) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
22019 |
keuring |
prijskamp:
prijs kamp (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurder:
keurder (L414p Houthalen)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18894 |
keus |
keus:
kø̄s (L414p Houthalen)
|
een keus [ZND A2 (1940sq)]
III-1-4
|
21461 |
kibbelen |
enselen:
zə zēͅn vir a͂ənt hensələ (L414p Houthalen)
|
Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18208 |
kiel |
kiel:
kiel (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
kil (L414p Houthalen)
|
kiel [ZND A2 (1940sq)] || kiel (kledingstuk voor mannen) [ZND 27 (1938)]
III-1-3
|
24513 |
kiem |
scheut:
scheut (L414p Houthalen)
|
De in het rijpe zaad ingesloten aanleg tot een nieuwe plant (kiem, scheut). [N 82 (1981)]
III-4-3
|