33173 |
kiembakje |
kiembak:
kimbak (L414p Houthalen)
|
Enige tijd voor het planten, van één tot twee maanden, in februari of maart dus, worden de pootaardappelen uit de kelder gehaald en in een kiembak op een warme zolder gezet. De aardappelen zullen dan gaan uitbotten, scheuten krijgen. Hier bewaart men ze tot de eigenlijke poottijd in mei. [JG 1a]
I-5
|
24496 |
kiemen |
kiemen:
kieme (L414p Houthalen),
uitlopen:
outloepe (L414p Houthalen)
|
Uit de kiem opgroeien, gezegd van planten (uitbotten, kesemen). [N 82 (1981)] || Uitkomen, gezegd van zaden (kesemen, kersten, kenen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33163 |
kiemen, schieten, botten van pootaardappelen |
schieten:
sxī.tǝ (L414p Houthalen)
|
J. Goossens heeft in zijn enquêtes twee begrippen afgevraagd: "kiemen" (algemeen van een zaadje) en "botten" (gezegd van een pootaardappel, wanneer deze in de kiembak ligt); afgezien van een klein fonetisch detail zijn er géén afwijkingen tussen beide lijsten van antwoorden, behoudens in P 187, waar "botten" jongen (wellicht schertsend?) is; in Q 3, 5, 9 en 187a waar voor de aardappel botten wordt gegeven (wellicht invloed van de cultuurtaal) en in Q 156 waar voor de aardappels ze zijn gehikt werd opgegeven. De opgaven van beide lijsten zijn derhalve in dit lemma samengenomen. Kienen moet begrepen worden als een contaminatie van kiemen (voor de klinker) en kijnen (voor de slotmedeklinker). Zie ook de toelichting bij het voorgaande lemma Scheut. [N M, 16b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; add. uit S 17]
I-5
|
22399 |
kien! |
kien:
kien (L414p Houthalen),
uit:
ech beͅn uōͅwət (L414p Houthalen)
|
Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Wat roept de speler die een rijtje cijfers bezet heeft? [ZND 37 (1941)]
III-3-2
|
22398 |
kienen |
kienspel:
keinspel (L414p Houthalen),
kinspēl (L414p Houthalen)
|
Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Hoe heet dit spel? [ZND 37 (1941)]
III-3-2
|
17764 |
kies |
baktand:
bak taan (L414p Houthalen),
dikke tand:
dekən tant (L414p Houthalen),
dobbele tand:
dobbelen tand (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
doͅbələn tant (L414p Houthalen),
nen dobbelen tand (L414p Houthalen)
|
Baktanden (dikke tanden). [ZND 07 (1924)] || een baktand (dikke tand) [ZND B1 (1940sq)] || een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een dikke tand geheel achter in de mond [ZND 29 (1938)] || een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
20498 |
kieskauwer |
grommelpot:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
grommelpot (L414p Houthalen),
kniezerd:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
kniezert (L414p Houthalen)
|
kieskeurig [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
20571 |
kieskauwerig |
kieskeurig:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
kieskeurig (L414p Houthalen)
|
kieskeurig [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
17919 |
kietelen |
krevelen:
krivələ (L414p Houthalen),
krīvələ (L414p Houthalen)
|
kittelen [ZND B1 (1940sq)] || kittelen, kriebelen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
ook in ZND 27, 084
kuwen (L414p Houthalen),
vimmen:
ook in ZND 27, 084
vimmen (L414p Houthalen)
|
kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|