e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koorzanger kerkzanger: kerkzanger (Houthalen) Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koot koot: kut (Houthalen) Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16] I-9
kop kop: kǫp (Houthalen), varkenskop: vɛrkǝskǫp (Houthalen), zijkant: zejkant (Houthalen) [JG 1a, 1b] [N 76, 11; monogr.]De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.] I-12, I-9, II-8
kop op en neer schommelen (baltsverschijnsel) paren: pāeren (Houthalen) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: kop op en neer schommelen? [N 93 (1983)] III-3-2
kop van de schoof aren: ǭrǝ (Houthalen), kop: kǫp (Houthalen) De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b] I-4
kopdorser kopdorser: kǫp˱dǫrsǝr (Houthalen) Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
kopje jatte (fr.): zjat (Houthalen, ... ), kom: groter dan een tas  kom (Houthalen), kopje: køpkə (Houthalen), tasje: teskə (Houthalen) een kopje met een schoteltje [ZND 34 (1940)] || kopje, tas [ZND 28 (1938)] III-2-1
kopjeduikelen een huppelepa maken: huplepa mākə (Houthalen) over de kop buitelen (duikelen, voorover vallen) [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
kopnet kopkleed: kǫpklit (Houthalen), kopnet: kǫpnęt (Houthalen) Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a] I-10
koppel koppel: koppel (Houthalen) Wat is de dialectbenaming voor: een paar? [N 93 (1983)] III-3-2