20669 |
lammetjespap |
boekweitsepap:
bözəpáp (L414p Houthalen)
|
Pap van boekweitmeel (lemmekespap?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19584 |
lamp |
lamp:
lamp (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen)
|
lamp [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
18164 |
lancet |
lancet:
lancet (L414p Houthalen)
|
Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim, lancet, scherp mesje). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
21578 |
land |
land:
land (L414p Houthalen)
|
land [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
32822 |
landrol |
wel:
wɛl (L414p Houthalen)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
24917 |
landstreek |
streek:
strēk (L414p Houthalen)
|
streek [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
20317 |
lang leven |
lang leven:
znd 30, 15;
lang leve (L414p Houthalen)
|
lang leven [ZND 30 (1939)]
III-2-2
|
33787 |
lang ruw haar rond buik en uier |
duivelshaar:
dȳvǝlshōǝ.r (L414p Houthalen)
|
Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23]
I-9
|
34329 |
lang varken |
vlaanderse:
vlāndǝrsǝ (L414p Houthalen)
|
Varken met een lange rug. [N 76, 20]
I-12
|
29987 |
lange bouwladder |
stellingleer:
stɛleŋlīr (L414p Houthalen)
|
Ladder waarmee de eerste of tweede verdieping van een steiger bereikt kan worden. In het eerste geval is de ladder doorgaans 4 m lang, wanneer de ladder tot de tweede verdieping reikt, 7 tot 8 m. Bouwladders onderscheiden zich van andere ladders doordat zij meestal van rond steigerhout vervaardigd zijn. De sporten van een bouwladder zijn in het rondhout ingekeept en met draadnagels vastgezet. [N 32, 9a; monogr.]
II-9
|