e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lied, liedje liedje: lieke (Houthalen), likə (Houthalen) Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || liedje [RND] III-3-2
liegen liegen: līēgen (Houthalen) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies lies: lis (Houthalen), liest: list (Houthalen) Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] I-12, III-1-1
lieveheersbeestje lievevrouwbeestje: ook in ZND 16, 006  lievrowbiesteke (Houthalen), lievevrouwebeestje: lievevrouwebeestje (Houthalen), lievevrouwepulletje: ook in ZND 16, 006  levroopulleke (Houthalen) lieveheersbeestje [DC 49 (1974)], [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: liggen (Houthalen) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
liggende rollaag rollaag: rǫlloax (Houthalen) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.] II-9
lijden lijden: leͅjən (Houthalen) lijden [ZND A2 (1940sq)] III-1-4
lijkbaar lijkbaar: lijkbaar (Houthalen) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkbidder lijkbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  lijekbîer (Houthalen, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2
lijkenhuisje doodshuisje: doedshûske (Houthalen) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3