e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loodgietersmes knijp: knijp (Houthalen), mes: mɛs (Houthalen) Al dan niet inklapbaar mes met gebogen blad dat door de loodgieter wordt gebruikt om er lood mee te snijden. Het heft is doorgaans van hout, volgens Tabak (pag. 122) ook van leer. Zie ook afb. 246. [N 64, 5] II-11
loodklopper slaghout: slāxhot (Houthalen) Houten werktuig waarmee men bladlood of zink in de gewenste vorm kan kloppen. Zie ook afb. 249. [N 64, 41b; N 66, 25; monogr.] II-11
loodvergiftiging loodvergiftiging: lyt˲vǝrgøftegeŋ (Houthalen) Beroepsziekte die vooral voorkomt bij mensen die veel met lood of loodhoudende stoffen werken. Zie ook het lemma "loodvergiftiging" in Wld II.9, pag. 186. "Een karakteristiek symptoom der loodvergiftiging is blauw worden van het tandvleesch; er vormt zich een blauwige zoom langs de bruin of zwart geworden tanden. Allerlei storingen van het zenuwstelstel zijn bij heviger aanvallen het gevolg; dikwijls treedt de z.g. loodkoliek op, die vooral ʔs nachts zeer pijnlijk is. In allerlei zenuwcentra kunnen verlammingen optreden, vooral in de strekspieren der armen" (Zwiers II, pag. 37). [N 64, 166] II-11
loof blader: blaor (Houthalen) De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] III-4-3
loop van een geweer loop: de loep van ĕ geweer (Houthalen) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: scheut (Houthalen, ... ) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: loepen (Houthalen, ... ), lūə.pən (Houthalen), lūpǝ (Houthalen) de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || lopen [ZND 25 (1937)] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
lopend snot nat snot: noat mot (Houthalen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: besmetting van ademhalingswegen met afscheiding van etter en snot uit bek, neus en ogen (lopend snot)? [N 93 (1983)] III-3-2
lork lariks: lāārik (Houthalen) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losplaats losplaats: losploats (Houthalen) de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)] III-3-2