25625 |
met afgebarsten korst, gezegd van brood |
uit de korst:
oǝtǝ korst (L414p Houthalen)
|
De oorspronkelijke vraagstelling in N 29, 70 luidde: "Hoe noemt u brood dat tussen korst en kruin is afgebarsten?" Het feit dat ''kruin kruim'' had moeten zijn, heeft de beantwoording niet noemenswaardig be√Ønvloed. Het lemma valt uiteen in verschilllende grammaticale categorieën.' [N 29, 70; N 29, 69a; monogr.]
II-1
|
21984 |
met de duiven naar de inkorfplaats gaan |
inkorven:
inkûrve (L414p Houthalen)
|
Hoe zegt men: met de duiven naar de inkorfplaats gaan om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34625 |
met de kar achteruit rijden |
terugstoten:
tryxstūtǝ (L414p Houthalen)
|
Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99]
I-13
|
34623 |
met de kar rijden, iets vervoeren |
varen:
vārǝ (L414p Houthalen),
vǭǝrǝ (L414p Houthalen)
|
Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.]
I-13
|
17868 |
met de linkerhand |
met de linkerhand:
lenkərkant (L414p Houthalen),
met de linkerhand (L414p Houthalen)
|
met de linkerhand [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
31474 |
met de pinhamer bewerken |
uitpinnen:
ǫwtpenǝ (L414p Houthalen),
uitslaan:
ǫwtsloan (L414p Houthalen)
|
Een koperen werkstuk met de pinhamer bewerken. Het uitpinnen heeft als doel het uiteinde van het koper zo dun en scherp mogelijk te maken. Volgens de invuller uit L 246 kan men door het uitpinnen ook een boord van bijvoorbeeld een deksel dat niet breed genoeg is, op deze wijze wijder maken. Het woordtype haren, dat door informanten uit Q 117 en Q 118 werd opgegeven, wordt meestal gebruikt voor het met behulp van een haarhamer harden en scherpmaken van de snede van een zeis. De haarhamer heeft een kop die aan één of aan beide zijden in een pin uitloopt. Zie ook de lemmata "haren", "haargetuig" en "haarhamer" in Wld I.3, pag. 40 e.v. [N 64, 93a; N 66, 34a]
II-11
|
33862 |
met de poten te ver uit elkaar staan |
(te) hol staan:
hōl stūǝn (L414p Houthalen)
|
[N 8, 78b]
I-9
|
33176 |
met de schop poten, kuiltjes maken |
planten:
[planten] (L414p Houthalen)
|
Het poten met de hand, in tegenstelling tot het poten met de ploeg, bestaat eigenlijk uit drie handelingen: (a) het graven van een kuiltje met de schop ofwel het steken van een gat in de grond met de kruk; (b) het gooien van een pootaardappel in dat kuiltje; en (c) het weer dichtmaken van het gat. In de vragenlijst zijn de handelingen (a) en (b) apart afgevraagd; maar soms hebben de zegslieden toch met één algemene term geantwoord. Deze algemene termen voor poten staan achter in het lemma bijeen; voor de fonetische documentatie daarvan zij verwezen naar het lemma Poten. [N 12, 14 en 15; monogr.]
I-5
|
33005 |
met de volle hand -zaaien |
bet de volle hand:
bę dǝ vǫl ha.nt (L414p Houthalen)
|
Vroeger zaaide men uitsluitend met de hand. Het koren werd met de volle hand gezaaid: de zaaier neemt een ''handvol'' (lemma 2.13) graan en werpt het met een ''zwaai'' (lemma 2.14) een beetje omhoog, zodat hij het voor zich uiteen ziet vallen. [JG 1a; monogr.]
I-4
|
33855 |
met de voorpoten harkend over de grond krabben |
dabben:
dabǝ (L414p Houthalen)
|
Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74]
I-9
|