17839 |
middagdutje doen |
onderstond slapen:
onderstond slopen (L414p Houthalen),
onnerstond slaopen (L414p Houthalen),
onnerstonds slopen (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
20573 |
middagmaal |
middag, de -:
middag (L414p Houthalen)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 12 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
21979 |
middellangeafstandsvlucht |
halve fond:
halve fond (L414p Houthalen)
|
middellange afstandsvlucht (tussen 100 en 300 km)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22478 |
middelste kegel |
negenheer:
g=gamma
də nēgənieər (L414p Houthalen)
|
Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
17668 |
middelvinger |
middelvinger:
middelvinger (L414p Houthalen)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, middelste vinger, langeman, lang(st)e vinger). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
31586 |
middennaafbanden |
dombanden:
dombān (L414p Houthalen)
|
De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.]
II-11
|
23358 |
middenpad |
middenbeuk:
middebeuk (L414p Houthalen)
|
De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17690 |
middenrif |
middenrif:
middenrif (L414p Houthalen)
|
Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middenrif, middelrif, middelvlies). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
23353 |
middenschip |
middenbeuk:
middebeuk (L414p Houthalen)
|
De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22877 |
midvoor |
centervoor:
seͅntərv"r (L414p Houthalen)
|
Midvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|