e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
molton gemoltonneerd stof: gǝmoltonērt stof (Houthalen) Dik wollen, halfwollen of katoenen weefsel in effen of keperbinding geweven. [N 62, 92; N 62, 89a; N 62, 91; N 59, 201] II-7
mompelen grommelen: grommelen (Houthalen) Hoe noemt men binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
mond mond: groete mond (Houthalen), groete mont (Houthalen), mû.nd (Houthalen) een grote mond [ZND 31 (1939)] || mond [RND] III-1-1
mond (spotnamen) bakkes: groet bakkes (Houthalen) een grote mond [ZND 31 (1939)] III-1-1
mond- en klauwzeer pootziekte: putzektǝ (Houthalen) Ziekte waarbij de mond en de klauwen van de varkens zijn aangetast; de dieren weigeren alle voedsel. Het is een besmettelijke ziekte. [N 76, 53; A 48a, 21; monogr.] I-12
mondharmonica mondmuziek: moͅntməzīk (Houthalen) Het muziekinstrument dat langs de mond op en neer bewogen wordt en waarop geluid gemaakt kan worden door blazen en zuigen [fiep, moelfiep, noeneke, mondharmonika, muziek]. [N 90 (1982)] III-3-2
mondvol mondvol: en mondvol aafbijten (Houthalen), moͅntfoͅl (Houthalen), ne mondvol āāfbèten (Houthalen) hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)] || mondvol (moffel) [ZND B1 (1940sq)] III-4-4
monnik monnik: monnik (Houthalen), pater (lat.): ne paoter (Houthalen), n’en pater (Houthalen, ... ) Een monnik [munnik]. [N 96D (1989)] || Een monnik. [ZND 31 (1939)] III-3-3
mooi pratend het paard op de nek kloppen prijzen: prɛi̯zǝ (Houthalen) [N 8, 103e] I-9
morsen bratselen: bratsele (Houthalen) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, knoeien, slabben, brassen) [N 108 (2001)] III-1-2