23936 |
octaaf |
octaaf (<fr.):
oktaaf (L414p Houthalen)
|
Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23408 |
offerblok |
offerblok:
offerblok (L414p Houthalen)
|
Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23409 |
offergeld |
offergeld:
offergeld (L414p Houthalen)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22138 |
officiële toestemming van de gemeente om een duivenhok te hebben |
toelating:
touwloating (L414p Houthalen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de officiële toestemming van de gemeente om een duivenhok te hebben? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
ps. omgespeld volgens Frings.
eͅfəkəs (L414p Houthalen),
poos:
pōs (L414p Houthalen)
|
een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || even [ZND 34 (1940)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
okkernoot:
"Lillo" in de nabijheid van Houthalen
hokkerneute (L414p Houthalen)
|
I-7
|
23227 |
oksaal |
hoogzaal:
hoegzaol (L414p Houthalen),
oksaal:
e schoen oksaal bet nen nauwen urgel (L414p Houthalen)
|
Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] || Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17636 |
oksel |
oksel:
oͅksəl (L414p Houthalen)
|
oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20701 |
oliebol |
smoutbol:
smā.tboͅ.l (L414p Houthalen)
|
Oliebol (nonnevot?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20759 |
oliekoek |
smoutkoek:
smātkok (L414p Houthalen)
|
In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|