18163 |
opereren |
opereren:
opereren (L414p Houthalen)
|
Opereren: een operatie verrichten (opereren, vlijmen, snijden). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
31652 |
opgieten |
opgieten:
ǫp˲gijtǝ (L414p Houthalen)
|
Water in de pomp gieten om deze op gang te krijgen als de kleppen etc. niet goed afsluiten. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛlens zijnɛ.' [N 64, 135b; N 66, 51b; monogr.]
II-11
|
18218 |
ophanger |
litsje:
letskə (L414p Houthalen),
snoertje:
snuurke (L414p Houthalen),
snȳrkǝ (L414p Houthalen)
|
het lusje waarmee men de jas kan ophangen [N 59 (1973)] || Het lusje waarmee men de jas kan ophangen. [N 59, 125; Gi 1.IV, 37] || Lintje. Hoe heet het lintje of snoer om een jas op te hangen? [ZND 37 (1941)]
II-7, III-1-3
|
22016 |
opleren |
lappen:
lappe (L414p Houthalen),
opleren:
opliere (L414p Houthalen)
|
Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: jonge duiven (een paar kilometer van het hok) wegbrengen, om ze te leren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21275 |
opmaken |
opdoen:
gɛ.lt obdû.n (L414p Houthalen)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
33925 |
opmaken van staart en manen |
slingeren:
sleŋǝrǝ (L414p Houthalen)
|
In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b]
I-9
|
29110 |
opnaaisel |
omslag:
ømslāx (L414p Houthalen)
|
Omgenaaide plooi in een kledingstuk waardoor het korter wordt. [N 62, 20]
II-7
|
19235 |
opnieuw beginnen |
vanher beginnen:
van her beginnen (L414p Houthalen)
|
opnieuw beginnen: veel dialecten kennen nog andere woorden dan opnieuw [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
33145 |
opnieuw wannen |
triēren:
triø̄rǝ(n) (L414p Houthalen)
|
Als men uit het gezuiverde graan het beste zaad wil halen dat zal dienen als zaaigraan, moet men opnieuw wannen. Men draait de wanmolen dan vlug rond zodat al het fijnere graan wegvliegt. Soms gebeurt dit niet met de wanmolen, maar door het graan te zeven; zie het lemma ''zeven met de handzeef'' (6.3.11). De omschrijvende opgaven met behulp van het heteroniem van het lemma wannen, zoals nog eens doordraaien, of voor de tweede keer doorjagen, zijn hier niet opgenomen. [JG 1a, 1b -gedeeltelijk-]
I-4
|
32928 |
opper |
opper:
ǫpǝr (L414p Houthalen)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|