23383 |
biechtstoel |
biechtstoel:
bichtstoewl (L414p Houthalen)
|
De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23984 |
biechttijd |
tijd voor te biechten:
teijd vùr te bichte (L414p Houthalen)
|
Biechttijd(en), gelegenheid tot biechten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23985 |
biechtvader |
biechtvader:
bichtvoader (L414p Houthalen)
|
De biechtvader [biechvadder]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
bieden:
bieën (L414p Houthalen),
bijən (L414p Houthalen),
bî.jə (L414p Houthalen)
|
bieden [RND], [ZND 21 (1936)], [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
bier (L414p Houthalen),
bīēr (L414p Houthalen),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
bier (L414p Houthalen)
|
bier [RND], [ZND 06 (1924)], [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
33502 |
bieslook |
bieslook:
biəsluk (L414p Houthalen)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
34238 |
biestmelk |
biest:
bēs (L414p Houthalen),
eerste melk:
īǝstǝ mɛlk (L414p Houthalen)
|
De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.]
I-11
|
33249 |
bietenloof, bladerkroon |
bietenloof:
bitǝluf (L414p Houthalen)
|
De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48]
I-5
|
33244 |
bietenplantjes uitdunnen |
uitdunnen:
ǫu̯t˱dønǝ (L414p Houthalen)
|
Uit de rijen jonge plantjes telkens enkele exemplaren weghalen zodat de overgebleven bietenplantjes meer ruimte krijgen om uit te groeien. Doorgaans wordt dit werk in twee fases gedaan. Eerst wordt met de schoffel of de hak op regelmatige afstanden de rij plantjes over de breedte van de schoffel onderbroken. Van de overgebleven groepjes wordt dan iets later alleen het beste plantje overgehouden; de andere worden met de hand uitgetrokken. Tegelijk wordt dat geselecteerde plantje extra aangezet. Intussen wordt, zoals op het aardappelveld, regelmatig onkruid gewied; zie de toelichting bij het lemma Aanaarden. Het object van de handeling is steeds bieten, bietenplantjes. [N 12, 45; N Q, 8; JG 1b; monogr.; add. uit N 15, 2]
I-5
|
33245 |
bietenveld |
groenland:
grȳnlant (L414p Houthalen)
|
Met bieten of rapen bezaaid stuk land. [L 41, 2; monogr.]
I-5
|