28559 |
reinigingsvlucht |
reinigingsvlucht:
reinigingsvlucht (L414p Houthalen),
uitvliegen:
ǭt˲vlīgǝ (L414p Houthalen)
|
Vlucht die de bijen ondernemen om de uitwerpselen uit hun lichaam te verwijderen. In de winter hopen zich de onverteerbare resten van het voedsel op in de endeldarm. Wanneer de grens van het zich ophopen is bereikt, dan moeten de bijen zich ontlasten. Zodra de temperatuur na de winter voor het eerst weer 8 à 10 oC is geworden, vliegen de bijen uit om zich van het opgespaarde vuil te ontdoen. [N 63, 56a; Ge 37, 195]
II-6
|
21195 |
reis |
reis:
ps. omgespeld volgens Frings!
reͅi̯s (L414p Houthalen)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
valies (<fr.):
ps. omgespeld volgens Frings!
valis (L414p Houthalen)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28435 |
reisraam |
zeef:
zēf (L414p Houthalen)
|
Een in een houten rand gevat stuk metaalgaas. Dit reisraam vervangt de dekplank bij het verplaatsen van bijenvolken en dient als ventilatiemogelijkheid. Dekplanken en daken van de kasten worden dan apart vervoerd. Staan de kasten op de reisplaats, dan wordt het reisraam of gaasvenster weggenomen en de dekplank komt weer op zijn plaats. [N 63, 10f]
II-6
|
21196 |
reizen |
reizen:
ręjzǝ (L414p Houthalen),
ps. omgespeld volgens Frings!
reͅi̯zə (L414p Houthalen)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)] || Vervoeren en verplaatsen van bijenvolken naar vruchtbare drachtgebieden zoals heide en koolzaadakkers. Wanneer men geen of geen goed drachtvelden in de buurt heeft, zal men de bijenvolken verhuizen naar de goede drachtvelden met kar, bijenwagen, vrachtwagen, hondskar of kruiwagen. Zowel korf- als kastimker reizen de bloemen achterna om de nodige honing te kunnen verzamelen. Het reisvaardig maken van de korven vereist minder werk dan dat van de meeste kasten. Maar het reizen moet met zorg gebeuren, bij voorkeur ''s nachts en met het vlieggat gesloten. [N 63, 103a; N 63, 103b; Ge 37, 167; monogr.]
II-6, III-3-1
|
19388 |
rek |
rek:
reͅk (L414p Houthalen)
|
Soort kast van latten en planken, zonder deur, om iets in op te bergen, b.v. in de keuken (rek, schap, hang) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21455 |
rekenen |
rekenen:
rèekene (L414p Houthalen)
|
rekenen [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
21378 |
rekening |
rekening:
ich zal hem en rekening sturen (L414p Houthalen)
|
Ik zal hem een rekening sturen. [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
21740 |
rekruut |
schacht:
ps. omgespeld volgens Frings!
sxaxt (L414p Houthalen)
|
een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23403 |
relikwie |
relikwien:
relekwie (L414p Houthalen)
|
De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)]
III-3-3
|