24317 |
riviergrondel |
grondeling:
grondeling (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt u de grondel: een zoetwatervisje dat voorkomt in stromend en stilstaand water. Het is langgerekt van vorm en heeft één paar voeldraden aan de bek. Op de rug en flanken is het donker gevlekt en gestippeld met een groene of blauwachtige weerschijn [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24647 |
robinia |
acacia:
akasia (L414p Houthalen)
|
De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33478 |
rode aalbes |
moerberen:
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
moerbeer (L414p Houthalen),
sint-jansberen:
sintjansbere (L414p Houthalen),
"Lillo" in de nabijheid van Houthalen
sintjansbere (L414p Houthalen)
|
aalbes [N 82 (1981)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
rode biet:
rōi̯ bit (L414p Houthalen)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
24508 |
rode bosbes |
bosbeer:
bosbeer (L414p Houthalen)
|
De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33257 |
rode klaver |
rode klaver:
rōi̯ǝ [klaver] (L414p Houthalen)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
rooi kuul (L414p Houthalen),
rōͅj ky(3)̄l (L414p Houthalen),
rui kyl (L414p Houthalen)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
21733 |
roede |
pezerik:
pizǝrek (L414p Houthalen)
|
Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.]
I-12
|
30543 |
roeflat |
draaglijst:
draaglijst (L414p Houthalen)
|
Zwaluwstaartvormige lat waarop de roef wordt vastgezet. Zie ook afb. 85a. [N 64, 150b]
II-9
|
21183 |
roeien |
roeien:
ps. omgespeld volgens Frings!
rojə (L414p Houthalen)
|
door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|