20125 |
staart |
bis:
bes (L414p Houthalen),
staart:
start (L414p Houthalen),
steͅrt (L414p Houthalen),
stɛrt (L414p Houthalen),
staartje:
steͅrtəkə (L414p Houthalen),
stɛrtjǝ (L414p Houthalen)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-12, I-9, III-4-2
|
22008 |
staartprijs |
staartprijsje:
startprijske (L414p Houthalen)
|
een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33976 |
staartriem |
staartleer:
startlē̜r (L414p Houthalen)
|
Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.]
I-10
|
22115 |
staartwind |
wind in de staart:
wind inne stert (L414p Houthalen)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21272 |
stad |
stad:
stat (L414p Houthalen)
|
stad [RND]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
belleman:
ps. omgespeld volgens Frings!
beͅləmān (L414p Houthalen)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
sta.l (L414p Houthalen)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
33928 |
stalband |
stalketting:
stalkęteŋ (L414p Houthalen)
|
Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b]
I-10
|
24579 |
stam van de boom |
stam:
stam (L414p Houthalen)
|
Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24728 |
stam van de knotwilg |
sonk:
sink (L414p Houthalen)
|
De stam van de knotwilg. [N 82 (1981)]
III-4-3
|