e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staart bis: bes (Houthalen), staart: start (Houthalen), steͅrt (Houthalen), stɛrt (Houthalen), staartje: steͅrtəkə (Houthalen), stɛrtjǝ (Houthalen) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-12, I-9, III-4-2
staartprijs staartprijsje: startprijske (Houthalen) een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)] III-3-2
staartriem staartleer: startlē̜r (Houthalen) Riem die onder de staart van het paard doorloopt en aan het haam of aan het borsttuig is vastgemaakt als het paard geen zadel draagt. Dit onderdeel van het paardetuig was al aan het verdwijnen in de laatste fase van het met kar en paard rijden. Het belet dat het haam naar voren schuift als het paard het hoofd buigt. [JG 1b, 1c, 2b, 2c; monogr.] I-10
staartwind wind in de staart: wind inne stert (Houthalen) Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)] III-3-2
stad stad: stat (Houthalen) stad [RND] III-3-1
stadsomroeper belleman: ps. omgespeld volgens Frings!  beͅləmān (Houthalen) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
stal stal: sta.l (Houthalen) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalband stalketting: stalkęteŋ (Houthalen) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stam van de boom stam: stam (Houthalen) Het deel van een boom van de wortels tot aan de takken (stam, bol). [N 82 (1981)] III-4-3
stam van de knotwilg sonk: sink (Houthalen) De stam van de knotwilg. [N 82 (1981)] III-4-3