e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sterx ster: ster (Houthalen), stɛ͂r (Houthalen) ster [ZND 07 (1924)], [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
steunhout van het hoogsel kramstekje: kramstɛkskǝ (Houthalen) Om de laadruimte van de karbak te vergroten, kunnen er losse hoogsels op de zijwanden geplaatst worden. Aan de zijkanten van de hoogsels zijn daartoe houten balkjes bevestigd die in op de zijwand bevestigde, metalen krammen gestoken kunnen worden. Zie ook afb. 199 en het lemma ɛhoogselɛ in wld I.13, pag. 58.' [JG, 1a] II-12
steunklos console: kǫnsǫl (Houthalen) Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.] II-9
stevig, gezegd van voedsel krachtig: krachtrooien (Houthalen), straf: straf (Houthalen) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stiefdochter stiefdochter: stiefdochter (Houthalen) De dochter van een tweede man of vrouw (stiefdochter) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: stiejfmoeder (Houthalen), stiejfmoer (Houthalen) De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefvader stiefvader: stiejfvader (Houthalen) De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: stiefzoon (Houthalen) De zoon van een tweede man of vrouw (stiefzoon) [N 115 (2003)] III-2-2
stier duur: dȳr (Houthalen), stier: stēǝr (Houthalen) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen stijf: stē.f (Houthalen) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2