25195 |
sterx |
ster:
ster (L414p Houthalen),
stɛ͂r (L414p Houthalen)
|
ster [ZND 07 (1924)], [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
32238 |
steunhout van het hoogsel |
kramstekje:
kramstɛkskǝ (L414p Houthalen)
|
Om de laadruimte van de karbak te vergroten, kunnen er losse hoogsels op de zijwanden geplaatst worden. Aan de zijkanten van de hoogsels zijn daartoe houten balkjes bevestigd die in op de zijwand bevestigde, metalen krammen gestoken kunnen worden. Zie ook afb. 199 en het lemma ɛhoogselɛ in wld I.13, pag. 58.' [JG, 1a]
II-12
|
29981 |
steunklos |
console:
kǫnsǫl (L414p Houthalen)
|
Houten klos die op de staander wordt gespijkerd. Op de klos rust de optopper, waarmee de steiger wordt verlengd. Zie ook afb. 19. [N 32, 5c; monogr.]
II-9
|
21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
krachtig:
krachtrooien (L414p Houthalen),
straf:
straf (L414p Houthalen)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
stiefdochter (L414p Houthalen)
|
De dochter van een tweede man of vrouw (stiefdochter) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
stiejfmoeder (L414p Houthalen),
stiejfmoer (L414p Houthalen)
|
De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20339 |
stiefvader |
stiefvader:
stiejfvader (L414p Houthalen)
|
De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
stiefzoon (L414p Houthalen)
|
De zoon van een tweede man of vrouw (stiefzoon) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
34050 |
stier |
duur:
dȳr (L414p Houthalen),
stier:
stēǝr (L414p Houthalen)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
18003 |
stijf van vingers en handen |
stijf:
stē.f (L414p Houthalen)
|
stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)]
III-1-2
|