e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stobbe poest: pǫst (Houthalen) Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.] II-12
stoel stoel: stul (Houthalen) stoel [ZND 07 (1924)] III-2-1
stoep borduur: bordy(3)̄r (Houthalen), stoep: stup (Houthalen, ... ) stoep [ZND 07 (1924)] || stoep (voor het huis, langs de straat) [ZND B1 (1940sq)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: stup (Houthalen) stoep [ZND 07 (1924)] III-2-1
stof stof: stof (Houthalen), stoͅf (Houthalen) Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] || stof [ZND 07 (1924)] II-7, III-2-1
stof afnemen stof vegen: stof˃vieͅgə (Houthalen) Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)] III-2-1
stofblik blikje: bleukske (Houthalen) stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stofdoek stofvod: stoͅf˃voͅt (Houthalen) een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] III-2-1
stofvrij droog droog: drø̄x (Houthalen) Gezegd van een verflaag die zover gedroogd is dat stof zich er niet meer aan hecht. [N 67, 74c] II-9
stokpasser schuifpasser: sxø̜jfpasǝr (Houthalen) Passer, bestaande uit een lange metalen of houten staaf waarop twee stalen punten zijn gemonteerd waarvan er minstens één verstelbaar is. In één van de punten kan soms ook een potloodstift worden gezet. Zie ook afb. 85. De stokpasser wordt vooral gebruikt om cirkels en segmenten met zeer grote straal af te schrijven. [N 33, 252k; N 33, 264; N 64, 81c; N 66, 2c] II-11