31693 |
stobbe |
poest:
pǫst (L414p Houthalen)
|
Stronk van een gekapte boom die met het wortelstelsel nog in de grond zit. [N 50, 7e; N 75, 87c; A 45, 35; N 16, add.; monogr.]
II-12
|
19708 |
stoel |
stoel:
stul (L414p Houthalen)
|
stoel [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
21226 |
stoep |
borduur:
bordy(3)̄r (L414p Houthalen),
stoep:
stup (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen)
|
stoep [ZND 07 (1924)] || stoep (voor het huis, langs de straat) [ZND B1 (1940sq)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
19857 |
stoep, trottoir |
stoep:
stup (L414p Houthalen)
|
stoep [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18775 |
stof |
stof:
stof (L414p Houthalen),
stoͅf (L414p Houthalen)
|
Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] || stof [ZND 07 (1924)]
II-7, III-2-1
|
19430 |
stof afnemen |
stof vegen:
stof˃vieͅgə (L414p Houthalen)
|
Stof afnemen (stoffen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19659 |
stofblik |
blikje:
bleukske (L414p Houthalen)
|
stofblik [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
19503 |
stofdoek |
stofvod:
stoͅf˃voͅt (L414p Houthalen)
|
een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
30728 |
stofvrij droog |
droog:
drø̄x (L414p Houthalen)
|
Gezegd van een verflaag die zover gedroogd is dat stof zich er niet meer aan hecht. [N 67, 74c]
II-9
|
31352 |
stokpasser |
schuifpasser:
sxø̜jfpasǝr (L414p Houthalen)
|
Passer, bestaande uit een lange metalen of houten staaf waarop twee stalen punten zijn gemonteerd waarvan er minstens één verstelbaar is. In één van de punten kan soms ook een potloodstift worden gezet. Zie ook afb. 85. De stokpasser wordt vooral gebruikt om cirkels en segmenten met zeer grote straal af te schrijven. [N 33, 252k; N 33, 264; N 64, 81c; N 66, 2c]
II-11
|