21211 |
telefooncel |
telefooncel:
ps. omgespeld volgens Frings!
tələfoͅnseͅl (L414p Houthalen)
|
het kleine vertrek van waaruit men kan telefoneren [telefooncel, cel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21208 |
telegram |
telegram:
ps. omgespeld volgens Frings!
tələgram (L414p Houthalen)
|
een per telegraaf overgebracht bericht [telegram, draadbericht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24004 |
ten doop houden |
paat houden:
poāāt haage (L414p Houthalen)
|
Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24055 |
ten volle bediend zijn |
bediend geworden:
bediend gewuore (L414p Houthalen)
|
Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34318 |
tenenklauw |
tenen (mv.):
tinǝ (L414p Houthalen)
|
Hoef van een varken. [JG 1a]
I-12
|
17632 |
tepel |
deem:
dēm (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
dem:
døm (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen)
|
[L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40]
I-12, I-9
|
34452 |
tepel van een geit |
deem:
dēm (L414p Houthalen)
|
[L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.]
I-12
|
34320 |
tepel, tet |
dem:
dø̜m (L414p Houthalen),
tet:
tē̜t (L414p Houthalen),
tɛt (L414p Houthalen)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
naar de begrafenis gaan:
noa de begraofenis goan (L414p Houthalen)
|
ter begrafenis gaan [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24069 |
teraardebestelling |
begrafenis:
begrafenis (L414p Houthalen)
|
De teraardebestelling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|