18226 |
versleten |
doorgesleten:
dōrgǝslētǝ (L414p Houthalen),
versleten:
versleten (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen)
|
Versleten, gezegd van stof. [N 62, 44] || Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
II-7, III-1-3
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
wēshetstant (L414p Houthalen),
wijsheidstand (L414p Houthalen)
|
verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)] || Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
31536 |
verstelbare moersleutel |
engelse sleutel:
eŋǝlsǝ slø̜tǝl (L414p Houthalen)
|
sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.]
II-11
|
29112 |
verstellen |
lap inzetten:
lap enzɛtǝ (L414p Houthalen),
lappen:
lapǝ (L414p Houthalen)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
28430 |
verstevigingsspijlen |
speetstekken:
(enk)
spētstɛkǝ (L414p Houthalen)
|
Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14]
II-6
|
22349 |
verstoppertje spelen |
piepbergen:
piebergen (L414p Houthalen),
verschuilertje spelen:
/
verschulerke (L414p Houthalen),
verstoppertje spelen:
/
verstopperke spelen (L414p Houthalen)
|
/ [SND (2006)] || Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)] || verstoppertje [SND (2006)]
III-3-2
|
28666 |
versuikeren |
stijf worden:
stę̄f wīrǝ (L414p Houthalen),
versokkeren:
vǝrsokǝrǝ (L414p Houthalen)
|
Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.]
II-6
|
31563 |
vertinnen |
vertinnen:
vǝrtenǝ (L414p Houthalen)
|
Metaal met een dunne laag tin bedekken om het tegen oxidatie te beschermen. [N 64, 28e; N 66, 36d; N 33, 380]
II-11
|
28523 |
vervliegen |
vervliegen:
vǝrvlī.gǝ (L414p Houthalen)
|
In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b]
II-6
|
21167 |
vervoerbewijs |
couponnetje (<fr.):
ps. omgespeld volgens Frings!
kəpōͅkə (L414p Houthalen),
kaartje:
ps. omgespeld volgens Frings!
ka͂rtəkə (L414p Houthalen)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|