e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
versleten doorgesleten: dōrgǝslētǝ (Houthalen), versleten: versleten (Houthalen, ... ) Versleten, gezegd van stof. [N 62, 44] || Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] II-7, III-1-3
verstandskies wijsheidstand: wēshetstant (Houthalen), wijsheidstand (Houthalen) verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)] || Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)] III-1-1
verstelbare moersleutel engelse sleutel: eŋǝlsǝ slø̜tǝl (Houthalen) sǝl Q 116; verstelbare sleutel: vǝrštɛlbrǝ šløsǝl Q 121b; ijzeren sleuter: ęjzǝrǝ slø̜jtǝr P 176b; %%B de volgende opgaven betreffen het oudere type Engelse sleutel -- vergelijk afbeelding 199a-d%% engelse sleutel: e' [N 33, 300a; N 33, 300d; N 64, 78b; monogr.] II-11
verstellen lap inzetten: lap enzɛtǝ (Houthalen), lappen: lapǝ (Houthalen) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstevigingsspijlen speetstekken: (enk)  spētstɛkǝ (Houthalen) Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14] II-6
verstoppertje spelen piepbergen: piebergen (Houthalen), verschuilertje spelen: /  verschulerke (Houthalen), verstoppertje spelen: /  verstopperke spelen (Houthalen) / [SND (2006)] || Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)] || verstoppertje [SND (2006)] III-3-2
versuikeren stijf worden: stę̄f wīrǝ (Houthalen), versokkeren: vǝrsokǝrǝ (Houthalen) Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.] II-6
vertinnen vertinnen: vǝrtenǝ (Houthalen) Metaal met een dunne laag tin bedekken om het tegen oxidatie te beschermen. [N 64, 28e; N 66, 36d; N 33, 380] II-11
vervliegen vervliegen: vǝrvlī.gǝ (Houthalen) In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b] II-6
vervoerbewijs couponnetje (<fr.): ps. omgespeld volgens Frings!  kəpōͅkə (Houthalen), kaartje: ps. omgespeld volgens Frings!  ka͂rtəkə (Houthalen) het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)] III-3-1