28426 |
vlieggatschuif |
vlieggatschuif:
vlieggatschuif (L414p Houthalen)
|
Sluiting van het vlieggat van een kast door middel van een schuif. [N 63, 10c]
II-6
|
28427 |
vliegplank |
vliegplank:
vlixplaŋk (L414p Houthalen),
vliegplankje:
vlixplɛŋkskǝ (L414p Houthalen)
|
Aan- en uitvliegplank bij korf en kast. Onder het vlieggat maakt men een smal loopplankje waarop de bijen kunnen lopen bij het in- en uitgaan van de korf of kast. Aan de vliegplank kan de imker in korte tijd constateren of een bijenvolk gezond is of ziektes heeft. Hij kan bepalen of er al of niet dracht is, of er roverij plaatsvindt, en hij kan aan de vliegplank vele andere observaties doen. Immers, hij moet vermijden vaak in de korf of kast te gaan, daar dit tijd en honingverlies kost en teveel verstoring in de korf veroorzaakt. [N 63, 5b; N 63, 10a; Ge 37, 28]
II-6
|
21192 |
vliegtuig |
vlieger:
ps. omgespeld volgens Frings!
vlīgər (L414p Houthalen),
vliegmachine:
ps. omgespeld volgens Frings!
vlīxməšin (L414p Houthalen)
|
het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21193 |
vliegveld |
vliegplein:
ps. omgespeld volgens Frings!
vlīxplēͅn (L414p Houthalen)
|
het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24499 |
vlier |
vlierenboom:
gecombineerd met ZND 8 055, idem
fliereboem (L414p Houthalen)
|
vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
19380 |
vliering |
zoller:
zoͅlər (L414p Houthalen)
|
Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24392 |
vlinder |
pepel:
piepel (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen,
L414p Houthalen),
pīpəl (L414p Houthalen)
|
vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
24396 |
vlo (enk.) |
vlo:
vlooi (L414p Houthalen)
|
vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)]
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vlu:
vluu (L414p Houthalen)
|
vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)]
III-4-2
|
34365 |
vloeibaar varkensvoer |
nat voeder:
nāt voi̯ǝr (L414p Houthalen),
slobber:
slobǝr (L414p Houthalen)
|
[N 76, 38; N 76, 39; monogr.]
I-12
|