25614 |
vocht waarmee het brood wordt gewassen |
suikerwater:
sokǝrwǭtǝr (L414p Houthalen)
|
Op grond van de vraagstelling in N 29, 51 ("Waarmee wordt het brood, nadat het uit de oven is gehaald, gewassen?") vielen de antwoorden uiteen in benamingen voor een "vloeistof" en benamingen voor "borstel" of "lap". De opgaven zijn daarom gesplitst in twee lemmata. Het opgegeven woordtype "aardappelmeel" is niet opgenomen, omdat het op een vaste substantie duidt. Volgens de informant van Q 187a bestaat de "wieks" uit water en zetmeel. [N 29, 51]
II-1
|
18217 |
vod |
lommel:
loməls (L414p Houthalen),
vod:
vod (L414p Houthalen),
vot (L414p Houthalen),
voͅdə (L414p Houthalen)
|
Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] || vodden, lompen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
22064 |
voederbak |
graankist:
grain kist (L414p Houthalen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de graanbak (waar de verschillend mengsels in worden bewaard)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33412 |
voederbak voor de kippen |
eetbak:
eetbak (L414p Houthalen)
|
De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d]
I-6
|
22063 |
voederbeurt |
tijd voor te voederen:
tijd vür te vooiere (L414p Houthalen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: een voederbeurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33229 |
voederbieten |
bieten:
bitǝ (L414p Houthalen),
bitǝn (L414p Houthalen),
voederbieten:
voi̯ǝr[bieten] (L414p Houthalen)
|
Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.]
I-5
|
21958 |
voederen |
voederen:
vooiere (L414p Houthalen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de duiven een voederbeurt geven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22073 |
voedermengsel voor duiven die moeten presteren (thans) |
sportmengeling:
sportmingeling (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven die moeten presteren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22069 |
voedermengsel voor duiven die moeten presteren (vroeger) |
krachtvoeder:
Opm. v.d. invuller: met veel mais.
krachtvooier (L414p Houthalen)
|
Hoe noemde men vroeger, toen de duivenvoeders nog niet fabrieksmatig bereid werden, het speciale voedermengsel voor duiven die moesten presteren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22071 |
voedermengsel voor duiven in de kweekperiode (thans) |
kweekmengeling:
kweek mingeling (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven in de kweekperiode [N 93 (1983)]
III-3-2
|