21963 |
voedermengsel voor duiven in de kweekperiode (vroeger) |
erwten plus bonen:
erten plus boenen (L414p Houthalen)
|
Hoe noemde men vroeger, toen de duivenvoeders nog niet fabrieksmatig bereid werden, het speciale voedermengsel voor duiven in de kweekperiode [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21964 |
voedermengsel voor duiven in het vluchtseizoen (thans) |
zuivering:
Opm. v.d. invuller: met gerst erin.
zeuvering (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven in het vluchtseizoen gedurende de twee eerste dagen van de week na een vlucht [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22072 |
voedermengsel voor duiven in ruitijd (thans) |
ruimengeling:
ruimingeling (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor duiven in de ruitijd [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22070 |
voedermengsel voor jonge duiven (thans) |
juniorsmengeling:
juniors mingeling (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor jonge duiven [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22068 |
voedermengsel voor jonge duiven (vroeger) |
luikse mengeling:
Opm. v.d. invuller: dit is een gewone mengeling zonder mais.
luikse mingeling (L414p Houthalen)
|
Hoe noemde men vroeger, toen de duivenvoeders nog niet fabrieksmatig bereid werden, het speciale voedermengsel voor jonge duiven [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22074 |
voedermengsel voor superprestaties (thans) |
turbo:
turbo (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt men thans het fabrieksmatig bereide, speciale voedermengsel voor superprestaties [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20483 |
voedsel |
eten:
ie-eten (L414p Houthalen),
kost:
kost (L414p Houthalen)
|
dat is krachtig voedsel [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
30159 |
voeg |
voeg:
vūx (L414p Houthalen)
|
De ruimte tussen de metselstenen van een bouwwerk die met voegmortel wordt gevuld. Men onderscheidt doorgaande voegen in de lengterichting van het metselwerk, de lintvoegen, en de voegen die daar loodrecht op staan, de stootvoegen. [N 32, 29a; monogr.]
II-9
|
30158 |
voeger |
voeger:
vugǝr (L414p Houthalen)
|
De arbeider die op de bouwplaats de voegwerkzaamheden verricht. [N 30, 3b; monogr.]
II-9
|
30168 |
voegkrabber |
krabber:
krabǝr (L414p Houthalen)
|
IJzeren haak met handvat waarmee voegen worden uitgekrabd. Zie ook afb. 49b. Van Houcke (pag. 423) merkt over de 'voegkrabber' op: ø̄Dient om de voegen open te maken opdat het voegwerk deugdelijk zij, doordien de mortel dieper in de openstaande voeg kan gestreken worden.ø̄ Voegwerk verwijderen met behulp van het voegijzer werd in P 176 'uitkitsen' ('ātkitsǝ') genoemd. [N 30, 8e]
II-9
|