e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

Gevonden: 4881
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolletjes stuifmeel stuifmeelklompjes: stø̜jfmēlklømpkǝs (Houthalen) Bolletjes stuifmeel in het korfje aan de beide achterpoten van de bij. [N 63, 44c; Ge 37, 94] II-6
bolrijs tweede gisting: twēdǝ gɛ̄seŋ (Houthalen) De rijsperiode na het opbollen. Bij de rijs op de bol moet men de bollen beschermen tegen afkoeling en tocht om te verhinderen dat de buitenkant der bollen uitdroogt (Schoep blz. 100). [N 29, 35c; N 29, 35a] II-1
bolster van de okkernoot bolster: bolstér (Houthalen), holster: hulstĕr (Houthalen), sloester: slustər (Houthalen) bolster (van) [ZND 33 (1940)] I-7
bolster van een noot sloester: sloester (Houthalen) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] III-2-3
bomgat, spongat bomgat: bomgāt (Houthalen) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Houthalen) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont als apart kledingstuk pels: pèls (Houthalen) pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bond əm blūə gəslāgən (Houthalen), vaneenhouwen: van ei gehood (Houthalen) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
bonte specht, specht specht: speͅxt (Houthalen), spɛxt (Houthalen) specht [ZND 07 (1924)] || specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
bonzen bonken: bŏnke (Houthalen), buŋə (Houthalen) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4