e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wierookvat wierooksvat: wierooksvoat (Houthalen) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wig cale: kál (Houthalen) Houten wig die soms achter de touwen wordt gedreven om de verbinding te verstevigen. Zie ook afb. 19. [N 32, 5d; monogr.] II-9
wijdbeens lopen hol gaan: hō.l gūən (Houthalen) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijden wijden: weͅjən (Houthalen) Wijden. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
wijn wijn: wéjn (Houthalen) wijn [RND] III-2-3
wijnstok, wingerd wingerd: wijgerd (Houthalen) De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] I-7
wijsvinger wijsvinger: we.sveŋər (Houthalen) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1
wijwater wijwater: wijjwaater (Houthalen), wijwaoter (Houthalen) Wijwater [wïjewaater, wiejwasser, fintwaater]. [N 96B (1989)] || Wijwater, gewijd water [weej-,wij-,wiejwaater, wiewasser, heilig water, vontwater?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwaterbakje wijwatersvat: wijjwaatersvoat (Houthalen) Een wijwatersbakje, thuis op de slaapkamer [wïjewatersbekske, wiejwassesjpötje, fintwaterbekske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwaterkwast wijwaterkwispel: wijwaoterkwispel (Houthalen) De wijwaterkwast. [N 96B (1989)] III-3-3