24557 |
wilg (alg.) |
wilgenboom:
wələgəbum (L414p Houthalen)
|
wilg [N 38 (1971)]
III-4-3
|
24510 |
wilgenkatje |
katje:
kettekes (L414p Houthalen),
mienekatje:
miənəkeͅtəkəs (L414p Houthalen)
|
De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] || katjes v. sommige bomen [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24519 |
wilgenteen |
wis:
wis (L414p Houthalen)
|
De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21187 |
wimpel |
wimpel:
ps. omgespeld volgens Frings!
wempəl (L414p Houthalen)
|
een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17596 |
wimper |
plimp:
plømpən (L414p Houthalen)
|
lange wimpers (haartjes aan de oogleden) [ZND 34 (1940)]
III-1-1
|
17708 |
wind |
scheet:
ən sXēt (L414p Houthalen)
|
een scheet [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
25207 |
wind (alg.) |
wind:
went (L414p Houthalen)
|
wind [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
33832 |
windzuiger |
snuiver:
snø̜i̯vǝr (L414p Houthalen),
windzuiker:
wę.nt˲zǭ.kǝr (L414p Houthalen)
|
Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c]
I-9
|
18434 |
winkelhaak |
winkelhaak:
weŋkelhǭk (L414p Houthalen),
weŋkǝlhoak (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
winkelhaak (L414p Houthalen),
winkelhoak (L414p Houthalen),
winkelhoejk (L414p Houthalen)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend en worden werkstukken op hun haaksheid gecontroleerd. Zie ook afb. 2. [N 30, 13a; monogr.] || Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend of kunnen werkstukken op hun haaksheid worden gecontroleerd. De winkelhaak kan L- of T-vormig zijn uitgevoerd en al dan niet van een aanslag (blok) of maatverdeling zijn voorzien. De T-vormige winkelhaak wordt ook T-haak of kruishaak genoemd. Zie ook het lemma "winkelhaak" in Wld II.9, pag. 10 en afb. 76. [N 33, 318a; N 33, 318c-d; N 64, 79b; monogr.] || Hoe zegt U: een hoekvormige scheur (winkelhaak?)? [N 62 (1973)] || Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || Winkelhaak. Een rechthoekige scheur in een kledingstuk. [N 114 (2002)]
II-11, II-7, II-9, III-1-3
|
21566 |
winkelkorf |
kalebas:
kəlbas (L414p Houthalen)
|
Korf of zak die aan de arm gedragen wordt wanneer men naar de winkel gaat. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|