21304 |
buurvrouw |
buurvrouw:
buurvrao (L414p Houthalen)
|
buurvrouw [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
23398 |
calvarieberg op het kerkhof |
calvarieberg:
calvarieberg (L414p Houthalen)
|
De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23643 |
canonborden |
canons:
canons (L414p Houthalen)
|
De canonborden op het altaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18067 |
cariës |
rotte tanden:
taan = ;eervoud van tand
rotte taan (L414p Houthalen)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
34373 |
castreermes |
scheermes:
sxiǝrmɛs (L414p Houthalen)
|
Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46]
I-12
|
33749 |
castreren |
snijden:
snē̜.ǝ (L414p Houthalen),
snē̜ǝ. (L414p Houthalen),
snęi̯ǝ (L414p Houthalen)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12, I-9
|
23887 |
catechismusboekje |
catechismus:
katekiezemûs (L414p Houthalen)
|
Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18431 |
ceintuur |
band:
Kleed.
band (L414p Houthalen),
riem:
Leder.
riem (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt U: een ceintuur (band, sjerp?) [N 62 (1973)]
III-1-3
|
29989 |
cement |
cement:
sǝmęnt (L414p Houthalen)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
29999 |
cementmortel |
cementmortel:
sǝmęnt[mortel] (L414p Houthalen)
|
Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.]
II-9
|