e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthem

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slecht weer, hondenweer hondsweer: hondswèèr (Houthem) slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] III-4-4
slechtvalk duivenstoter: doevesjtueter (Houthem), doevesjtûûter (Houthem) slechtvalk || valk: slechtvalk (40 grote uitgave van boomvalk [083]; alleen op trek en s winters; vangt grote vogels hoog in de lucht; zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
sleephout tuierhout: tȳǝrhǫu̯t (Houthem), tuierpaal: tȳǝrpǭl (Houthem) Hout waaraan het tuiertouw of de tuierketting is bevestigd. Door dit slepend stuk hout voorkomt men dat koe of geit verstrikt raken in het touw of de ketting of dat zij bij de tuierpaal komen. [N 3A, 14h; N 14, 73b; JG 1c, 2c; monogr.] I-11
slenteren slenteren: sjlentere (Houthem, ... ) lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)] III-1-2
sleutelbloem kerkensleutel: kerkesleutel (Houthem), kerrekesjleutele (Houthem), primula: primula (Houthem, ... ) sleutelbloem, gekweekt (Primula) [DC 24 (1953)] || sleutelbloem, wild [DC 24 (1953)] III-4-3
sleutelbos bussel sleutelen: bussel sjleutele (Houthem) Sleutelbos (afbeelding) [DC 14 (1946)] III-2-1
sliepuit sliepuit: sjliep-oet (Houthem) uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)] III-3-2
slobkous slobkous: slobkous (Houthem) Hoe noemt men de slobkous of lappenkous, door de arbeiders hier en daar bij vuil werk op het land gedragen? [DC 09 (1940)] III-1-3
slokdarm slokdarm: sklòkderm (Houthem) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] III-1-1
sluik haar stoppels: sjtoppele (Houthem) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1