29974 |
steigervloer |
werkstelling:
węrǝkštęleŋ (Q100p Houthem)
|
De uit steigerplanken samengestelde vloer waarop de metselaar staat. De woordtypen 'steiger' en 'stelling' zijn in dit lemma opgenomen omdat de invullers deze woorden ook gebruikten in de betekenis ...stellingvloerø̄. Doorgaans werd er aan het woord 'eerste', 'tweede', 'derde', etc. toegevoegd om de verschillende verdiepingen aan te duiden. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)-' en '(stelling)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 3e; monogr.]
II-9
|
20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
sjteefdochter (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem),
steefdochter (Q100p Houthem)
|
stiefdochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20341 |
stiefkinderen |
stiefkinder:
sjteefkinger (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem),
steefkinger (Q100p Houthem)
|
stiefkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
sjteefmooder (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem),
steefmooder (Q100p Houthem)
|
stiefmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20338 |
stiefouders |
stiefouders:
sjteefauwers (Q100p Houthem),
sjteefauwersj (Q100p Houthem),
steefauwersch (Q100p Houthem)
|
stiefouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20339 |
stiefvader |
stiefvader:
sjteefvaader (Q100p Houthem),
sjteefvader (Q100p Houthem),
steefvader (Q100p Houthem)
|
stiefvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
sjteefzoon (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem),
steefzoon (Q100p Houthem)
|
stiefzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
19308 |
stiekem |
stiekem:
sjtiekem (Q100p Houthem)
|
heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
34050 |
stier |
duur:
dȳr (Q100p Houthem),
stier:
štēr (Q100p Houthem)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
18003 |
stijf van vingers en handen |
stijf:
sjtief (Q100p Houthem)
|
stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)]
III-1-2
|