18056 |
zweet |
zweet:
zjweit (Q100p Houthem)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|
28506 |
zwerm |
zwerm:
žwɛrm (Q100p Houthem)
|
Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
18005 |
zweten |
zweten:
zjweite (Q100p Houthem)
|
zweten [N 10a (1961)]
III-1-2
|
30066 |
zwiepingen |
daklatten:
(enk)
daklat (Q100p Houthem)
|
De houten latten waarmee het profiel loodrecht wordt vastgezet. Zie ook afb. 28. [N 31, 7b; monogr.]
II-9
|