25118 |
donderx |
donder:
den donder (Q100p Houthem)
|
donder [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25022 |
donker worden, duisteren |
duister worden:
⁄t weurt duuster (Q100p Houthem)
|
schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20324 |
dood (bn.) |
dood:
doad (Q100p Houthem),
doeat (Q100p Houthem)
|
dood (bijv.) [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
20432 |
doodskist |
zerk:
zerk (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem)
|
doodskist; hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd [DC 23 (1953)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)]
III-2-2, III-3-3
|
25123 |
dooien |
t slaakt]:
doeaje (Q100p Houthem),
⁄t waer geit aaf (Q100p Houthem)
|
dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17954 |
door water het lopen met schoeisel aan |
platsen:
platsje (Q100p Houthem)
|
lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24477 |
doorn, stekel |
doorn (mv.):
dön (Q100p Houthem)
|
doornen [DC 23 (1953)]
III-4-3
|
33167 |
doorschieter |
tweewas:
twiǝwās (Q100p Houthem)
|
Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.]
I-5
|
19991 |
dorpel |
dorpel:
dø̜lpǝr (Q100p Houthem),
dø̜rpǝl (Q100p Houthem)
|
Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld]
II-9
|
33120 |
dorsbed aanleggen |
aanleggen:
ānlęqǝ (Q100p Houthem)
|
Het aanleggen van de laag schoven op de dorsvloer; zie de toelichting bij het lemma dorsbed, laag schoven op de dorsvloer (6.1.16). Het object van de handeling is steeds het ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' van het vorige lemma. [N 14, 17b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|