30150 |
ezelsrug |
varkensrug:
vɛrkǝsrø̜k (Q100p Houthem)
|
Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.]
II-9
|
24144 |
fazant |
berkhaan:
birkhaan (Q100p Houthem),
fazant:
fazant (Q100p Houthem),
fezant (Q100p Houthem)
|
fazant || fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)]
III-4-1
|
34242 |
filter in de melkzeef |
fijne zij:
fīn zi (Q100p Houthem),
zijdoekje:
zidø̄kskǝ (Q100p Houthem)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
18021 |
fluim |
fluim:
fluum (Q100p Houthem)
|
fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18024 |
fluimen uitspuwen |
fluimen:
fluume (Q100p Houthem)
|
spuwen: fluimen uitspuwen [kwalstere, kwaajere, uitgooje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
33528 |
framboos |
framboos:
framboos (Q100p Houthem)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
30056 |
fundament |
fundering:
føndēreŋ (Q100p Houthem)
|
De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.]
II-9
|
24149 |
fuut |
fuut:
fuut (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem)
|
fuut || fuut (48 bruine kuif en kraag; alleen op grote vennen en plassen; zomervogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
34548 |
gans |
gans:
gau̯s (Q100p Houthem)
|
[A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.]
I-12
|
28867 |
garenkistje |
naaikistje:
nɛjkeskǝ (Q100p Houthem)
|
Kistje of doos voor het opbergen van het garen. Men kan het ook opbergen in een lade van de naaimachine. [N 59, 10]
II-7
|