e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthem

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkuil kerkuil: kèrkuul (Houthem, ... ), torenuil: taorenuul (Houthem), tòòreuul (Houthem) kerkuil || uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kiekendief valk: valk (Houthem, ... ) kiekendief || kiekendieven (± 47 langere staart en smallere vleugels dan buizerd [086]; slome kringetjesdraaiers; steeds laag boven grond; nest op de grond; bruine en grijze soorten; sommige in rietland of moeras, andere op de hei; ook wel eens op de trek [N 09 (1961)] III-4-1
kiel jas: jas (Houthem) Hoe noemt men de (korte) werkjas? [DC 09 (1940)] III-1-3
kies baktand: baktand (Houthem), kies: kies (Houthem) kies [DC 01 (1931)] III-1-1
kievit kievit: kievit (Houthem) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kikkerdril kwakkerdendril: kwakkertedril (Houthem) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)dril: kwakkertedril (Houthem) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkervisje jonge kwakker: jonge kwakker (Houthem), koelekop: koelekop (Houthem) kikkervisje [DC 09 (1940)], [DC 17 (1949)] III-4-2
kin kin: kin (Houthem, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kind (Houthem, ... ), kint (Houthem, ... ) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2