e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthem

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lever lever: laever (Houthem) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
lichaam lijf: t lief (Houthem) lichaam [N 10 (1961)] III-1-1
lichaamskracht macht: mach (Houthem, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4
lichte nevel damp: damp (Houthem) lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)] III-4-4
lidmaat, ledematen lid, leden: leed (Houthem), leeje (Houthem) ledematen, lidmaat [N 10 (1961)] III-1-1
lies lies: lieze (Houthem) lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] III-1-1
lieveheersbeestje smoutwormpje: šmautwörmpke (Houthem) lieveheersbeestje [Roukens 03 (1937)] III-4-2
liggende rollaag rollaag: rǫllǭx (Houthem) Muurafdekking in de vorm van een laag op hun kant liggende metselstenen. Woordtypen als 'halfsteens rollaag' (L 289, Q 111), 'halfsteense rollaag' (L 290, L 291, L 382, Q 99*, Q 121) en 'steensrollaag' (Q 39) verwijzen naar de hoogte van de rollaag. [N 31, 23d; monogr.] II-9
lintvoeg strekvoeg: štręk˲[voeg] (Houthem) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lip lip: lup (Houthem, ... ) lip [DC 01 (1931)] III-1-1