e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthem

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oog oog: auch (Houthem), ŏŭg (Houthem) oog [DC 01 (1931)] III-1-1
oog van de naald oog: ǫwx (Houthem) De opening van de naald waardoorheen men de draad steekt. [N 59, 11b; Gi 1.IV, 13b; monogr.] II-7
ooglid ooglid: ougleed (Houthem) oog: ooglid [N 10a (1961)] III-1-1
oogst -opbrengst oogst: [oogst] (Houthem) Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12] I-4
oogst -werkzaamheden oogst: ōxs (Houthem), ǫu̯s (Houthem) Het geheel van de werkzaamheden; het zelfstandig naamwoord. Zie ook Fsa, I, kaart 9. In vergelijking met N 15, 7 ("alle oogstwerkzaamheden te zamen") levert N 15, 8 ("graanoogst") in het geheel geen nieuw materiaal op; overal worden samenstellingen met graan (zie het lemma ''graan, koren'' 1.2.1) en van de opgave van N 15, 7 opgegeven. In het materiaal S 27 staan beide woorden oogst, eerst in de betekenis "het geheel van de werkzaamheden" en daarna in die van "opbrengst", onder elkaar en dat heeft waarschijnlijk suggestief gewerkt, vandaar de talrijke gelijkluidende antwoorden in het lemma ''oogst -opbrengst'' (4.1.3). Voor de behandeling van de varianten van het type oogst, vergelijk de toelichting bij het lemma ''oogsten'' (4.1.1). [N 15, 7 en 8; S 27; Wi 52; NE 3.V, 6g; monogr.; add. uit L 40, 8] I-4
ooievaar ooievaar: oeëjevaar (Houthem), oojevaar (Houthem) ooievaar (102 bij iedereen bekend; nu verdwenen uit Brabant, behalve uit het noord-westen [N 09 (1961)] III-4-1
oom nonk: nonck (Houthem), nonk (Houthem), neen  nonk (Houthem) oom; Bestaan er verschillende woorden voor een oom van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)] III-2-2
oor oor: aoir (Houthem), oir (Houthem) oor [DC 01 (1931)] III-1-1
oorlel oorlel: aoirlel (Houthem), oirlel (Houthem) oorlel [DC 01 (1931)] III-1-1
oorworm oorworm: oirwürm (Houthem) oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)] III-4-2