20311 |
puber |
puber:
pubər (Q109p Hulsberg)
|
puber; iemand tussen 15 en 18 jaar, in de levensperiode waarin de geslachtsrijpheid optreedt en zichzelf ontwikkelt, tevens periode van geestelijke rijping [puber, aankomeling] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
21479 |
punaise |
punaise (fr.):
punéés (Q109p Hulsberg)
|
een klein metalen stiftje met grote platte kop voor het vastzetten van tekeningen etc. [tetske, punaise] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25014 |
punt, stip |
stip:
sjtip (Q109p Hulsberg)
|
een zeer klein rond teken, een punt [stip, tikske] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17594 |
pupil |
pupil:
puupil (Q109p Hulsberg)
|
Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
purpər (Q109p Hulsberg)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
bāāzələ (Q109p Hulsberg)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21209 |
radio |
radio:
radiejoo (Q109p Hulsberg)
|
een radio-ontvangtoestel [radio] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
rafələ (Q109p Hulsberg)
|
aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
reels (Q109p Hulsberg)
|
de staven waarop een trein loopt [rails, riels, riggels] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19433 |
ramen lappen |
ruiten wassen:
roete wessjĕ (Q109p Hulsberg)
|
ramen zemen [DC 15 (1947)]
III-2-1
|