e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hulsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjalot sjarlot: sjerlot (Hulsberg) [DC 13 (1945)] I-7
sjees sjees (<fr.): sjees (Hulsberg) een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] III-3-1
sjoelbak sjoelbak: sjoelbak (Hulsberg) Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
slaap slaap: sjlaop (Hulsberg) Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)] III-1-2
slag slag: sjlāāg (Hulsberg) Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] III-1-2
slank smal: sjmáál (Hulsberg) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig slaperig: sjlaopərig (Hulsberg) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slecht gesneden hengst klophengst: klǫpheŋs (Hulsberg) Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.] I-9
slecht paard schindmeer: šenmē̜r (Hulsberg) Er is weinig betekenisverschil met het vorige lemma. In vraag 62j werd het woord schend(meer) gesuggereerd. Dit is dan ook dominant, terwijl de overige antwoorden meestal ook in een ander lemma ondergebracht kunnen worden. [N 8, 62j] I-9
slecht van bouw krak: krak (Hulsberg  [(mager paard)]  ) De antwoorden van de correspondenten doelen vooral op een hol paard met ingevallen flanken en uitstekende heupen. Vgl. het lemma ''harmonisch van bouw'' (4.3.1). [N 8, 62k, 62l en 78a] I-9