e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hulsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spelletje potje: pøͅtjə (Hulsberg), spelletje: sjpeͅlkə (Hulsberg) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2
spenen spenen: spiǝnǝ (Hulsberg) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
spetteren spetteren: sjpéttərə (Hulsberg) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
spiertje trekken zwegelen: zjwēͅgələ (Hulsberg) Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)] III-3-2
spitskool spitskool: WLD  sjpitsko’əl (Hulsberg) De koolsoort met puntig toelopende kroppen; spitskool (spitskool, suikertop, kegel). [N 82 (1981)] I-7
splijtkool splijtkool: -  splijtkool (Hulsberg), splijtmoes: -  splijtmoes (Hulsberg) I-7
splitsing van de stam gaffel: WLD  gaffəl (Hulsberg) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
spons spons: sjpòns (Hulsberg) spons om ruiten mee schoon te maken [DC 15 (1947)] III-2-1
spoorweg spoorweg: sjpaorwéég (Hulsberg) een weg met rails waarover men wagens die mechanisch voortbewogen worden, laat lopen voor het vervoer van personen en goederen [spoorweg, route, ijzerenweg] [N 90 (1982)] III-3-1
sprenkelen sprinkelen: sjprinkələ (Hulsberg) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4