17995 |
ijlen |
bazelen:
baazələ (Q109p Hulsberg)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22756 |
ijsbaan |
kei:
kèj (Q109p Hulsberg)
|
Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men deze baan in uw dialect? [DC 44 (1969)]
III-3-2
|
18913 |
ijver |
ijver:
ievər (Q109p Hulsberg)
|
toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21334 |
illustratie |
beeld:
bēlt (Q109p Hulsberg)
|
een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kistə (Q109p Hulsberg)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
armzalig:
vgl. Heerlen Wb. (Q 113), p. 307: ermzieëlig, schamel, sjofel -> p. 472: zieëlig, zalig.
errəmziehəlig (Q109p Hulsberg),
errəmzieəlig (Q109p Hulsberg)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
ondertrouwen:
óngərtrowə (Q109p Hulsberg)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
in voorraad:
in veurraot (Q109p Hulsberg)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18812 |
informeren (onoverg.) |
zich umhren (du.):
zig omhu.ərə (Q109p Hulsberg)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18849 |
ingetogen |
rustig:
röstig (Q109p Hulsberg)
|
zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, niet opzichtig [stil, bedaard, stemmig, ingetogen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|