e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hulsberg

Overzicht

Gevonden: 1552

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bandschort met borststuk grote scholk: groite sjolk (Hulsberg) zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
bangerik bangerik: bangərik (Hulsberg) iemand die altijd bang is [bloodaard, coion, bangerik] [N 85 (1981)] III-1-4
barensweeën wee: wee (Hulsberg) Barenswee: periodieke pijnen die voorafgaan aan het baren (poos). [N 84 (1981)] III-2-2
bedelaar bedelaar: béédəléér (Hulsberg) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelen bedelen: béédələ (Hulsberg) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] III-3-1
bedienen bedienen: bədeenə (Hulsberg) de gevraagde waren in een winkel aan de klant geven [bedienen, gerieven, bestellen] [N 89 (1982)] III-3-1
bedriegen verneuken: vərnökə (Hulsberg) iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)] III-1-4
beeldhouwer beeldhouwer: bēlthoͅuwər (Hulsberg) Iemand die uit steen beelden maakt [beeldsteker, beeldhouwer, beeldenpikker]. [N 90 (1982)] III-3-2
beeldzijde van een geldstuk kop: koͅp (Hulsberg) De beeldzijde van een munt of geldstuk [kop, kruis, illevers, leeuw, wapentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
beervoetigheid (het heeft/staat) bereklauw: bē̜rǝklau̯ (Hulsberg) Beervoetige stand, een afwijking, waarbij de kootas naar voren is gebroken door het achterwaarts doorzakken van de koot, zodat de vetlok met de bodem in aanraking komt. [JG 1a, 1b; N 8, 93b] I-9