e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hulsberg

Overzicht

Gevonden: 1552
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nippen nippen: nippə (Hulsberg) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3
nors lastig: lestig (Hulsberg) onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)] III-3-1
notendop schaal: WLD  sjāāl (Hulsberg) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7
notulen notulen: nootuulə (Hulsberg) het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)] III-3-1
ochtend (vanmorgen de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]: mörrigə (Hulsberg) s morgens) [N 91 (1982)] III-4-4
oever kant: kant (Hulsberg) oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] III-4-4
ogenblikje, korte tijd, eventjes tijdje: tiētjə (Hulsberg) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] III-4-4
olie sla-olie: sjláá-aolie (Hulsberg) olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
omhooggaan stijgen: sjtīēgə (Hulsberg) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omhulsel van het teellid sloek: šluk (Hulsberg) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9