20356 |
oom |
nonk:
neen
nonk (Q109p Hulsberg)
|
oom; Bestaan er verschillende woorden voor een oom van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18238 |
oorknop |
oorbel:
oe.arbel (Q109p Hulsberg)
|
sieraad min of meer in de vorm van een knop die men aan elk oor draagt [knop, oorknop, dormeuse] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21746 |
oorlog |
oorlog:
aorloch (Q109p Hulsberg)
|
de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21186 |
oorlogsschip |
oorlogschip?:
aorlogsjeep (Q109p Hulsberg)
|
een schip gebouwd en uitgerust om in de oorlog gebruikt te worden [manwaar] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18237 |
oorring |
oorbel:
oe.arbel (Q109p Hulsberg)
|
zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17935 |
op de loop gaan |
vluchten:
vlugtə (Q109p Hulsberg)
|
vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33851 |
op hol slaan |
op (de) loop gaan:
ǫp dǝ lø̜i̯p gǭn (Q109p Hulsberg)
|
Aan het hollen gaan, niet meer aan het commando gehoorzamen. [JG 1a, 1b; N 8, 81f]
I-9
|
21880 |
opbrengst |
winst:
wins (Q109p Hulsberg)
|
dat wat iets bij verkoping oplevert, de opbrengst [schoor, winst] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21548 |
openbare verkoop |
veiling:
veiling (Q109p Hulsberg)
|
een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21150 |
openbare weg |
grote weg:
groe.atə wéég (Q109p Hulsberg)
|
een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)]
III-3-1
|