id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23326 | priester | priester: preester (Hunsel) | priester [SGV (1914)] III-3-3 |
22356 | priktol | dop: dop (Hunsel, ... ) | Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2 |
23243 | processie | processie (<lat.): pursessie (Hunsel) | processie [SGV (1914)] III-3-3 |
17742 | proeven | proeven: preuve (Hunsel, ... ), preuvə (Hunsel) | proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3 |
18221 | pronken | prijken: prieke (Hunsel), pronken: prónke (Hunsel) | prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3 |
20506 | proosten | klinken: klingkə (Hunsel) | proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3 |
19676 | provisiekast, etenskast | etenskastje: êteskestje (Hunsel) | schaprade [SGV (1914)] III-2-1 |
20568 | pruimen | pruimen: prōēmə (Hunsel) | pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3 |
21354 | pruis | pruis: Pruus (Hunsel) | Pruis [SGV (1914)] III-3-1 |
21355 | pruisen | pruises: Pruuses (Hunsel) | Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1 |